De stille magie van de zomer: Het liefdesspel van de reeën is begonnen.
Terwijl de zomer op zijn hoogtepunt is en de dagen lang en loom aanvoelen, voltrekt zich in de schemering van onze bossen, velden en duinen een van de meest subtiele en fascinerende schouwspelen van de natuur: de reebronst. Vanaf half juli tot half augustus verandert de doorgaans schuwe en haast onzichtbare ree (Capreolus capreolus) in de hoofdrolspeler van een passioneel en strategisch liefdesspel. Een periode waarin de rust in het veld bedrieglijk is en de lucht zindert van een oeroude spanning.
De voorbereiding: territorium en verlangen.
Maandenlang heeft de reebok, zich voorbereid op dit moment. Na het afwerpen van zijn gewei in de late herfst, heeft hij een nieuw, met een zachte basthuid bedekt gewei ontwikkeld. In het voorjaar werd deze bast afgeschuurd aan jonge boompjes en struiken, het zogenaamde ‘vegen’. Dit is meer dan alleen het schoonmaken van het gewei; het is het afbakenen van zijn territorium. Met geurklieren op zijn voorhoofd, tussen zijn hoeven en bij zijn achterpoten laat hij een onmiskenbaar geurspoor achter. Hij schraapt met zijn hoeven over de grond en creëert zo een netwerk van signalen die één duidelijke boodschap uitzenden naar rivalen: dit is mijn domein.
Ondertussen leidt de reegeit, de vrouwelijke ree, een teruggetrokken bestaan met haar kalfjes, die eind mei of begin juni geboren zijn. Ze houdt zich op in de dekking, waakzaam en volledig gefocust op de zorg voor haar nageslacht. Maar ook in haar lichaam bereidt de natuur zich voor. Hormonale veranderingen maken haar langzaam maar zeker ontvankelijk voor de avances van de bok.
Het spel begint: de dans van de heksenring.
De bronst begint niet met een knal, maar met een fluistering. De reebok, gedreven door een onweerstaanbare drang, wordt rusteloos. Hij verlaat de beschutting van zijn territorium en gaat actief op zoek naar een bronstige geit. Wanneer hij haar vindt, begint een betoverende en uitputtende achtervolging die dagen kan duren. Dit is geen brute achtervolging, maar een geraffineerd en ritmisch spel.
De geit is kieskeurig en test de bok uitvoerig. Ze rent voor hem uit, maar blijft binnen zijn territorium. Ze lokt hem met een hoge, bijna kinderlijke pieptoon, het ‘fiepen’. De bok antwoordt met een hees, blaffend geluid. Urenlang draaien ze om elkaar heen, vaak rond een struik, een boom of in een open graanveld. Deze onophoudelijke dans creëert zichtbare sporen in de vegetatie: cirkelvormige paden die in de volksmond bekendstaan als ‘hekseringen’ of ‘tovercirkels’. Het is een marathon van verleiding en uithoudingsvermogen, waarbij de bok moet bewijzen dat hij over de kracht en de genen beschikt die de geit zoekt voor haar toekomstige kalveren.
De achtervolging is intens. De dieren kunnen snelheden bereiken tot wel 50 kilometer per uur. Ze rusten kort, om vervolgens de dans weer te hervatten. Dit gaat door totdat de geit overtuigd is van de kwaliteiten van haar aanbidder en zich laat dekken. De paring zelf is een korte aangelegenheid, waarna de band tussen de twee al snel weer wordt verbroken. De bok zal, als hij de energie nog kan opbrengen, op zoek gaan naar een volgende partner, terwijl de geit terugkeert naar haar kalveren.
Een wonder van de natuur: de verlengde draagtijd.
Wat de voortplanting van de ree extra bijzonder maakt, is een fenomeen dat ‘eiruhe’ of vertraagde implantatie wordt genoemd. Na de bevruchting in de zomer ontwikkelt de eicel zich slechts tot een klein blaasje van cellen, een blastocyste. Daarna stopt de ontwikkeling voor ongeveer vijf maanden. Pas rond eind december, wanneer de dagen weer beginnen te lengen, nestelt de bevruchte eicel zich in de baarmoederwand en begint de eigenlijke dracht.
Deze ingenieuze strategie van de natuur zorgt ervoor dat de kalfjes niet in de barre winter, maar in de weelderige late lente worden geboren. Op dat moment is er een overvloed aan voedsel en hoge vegetatie die de jonge, kwetsbare dieren de nodige beschutting biedt tegen roofdieren.